Bibliotheek

Al-H’oor Al-‘Ien - de vrouwen van het paradijs

Vertaald door Aboe Yoesoef
1124 keer gelezen

Al-H’oor Al-‘Ien - de vrouwen van het paradijs

Alle lof zij Allah, de Heer der werelden. Allah’s zegeningen en vrede zij met de profeet Moh’ammed, zijn familie en metgezellen en iedereen die hun voetstappen volgt tot aan de Laatste Dag.

Het tevreden stellen van de Meest Genadevolle en het binnengaan van het Paradijs is het ultieme doel waar een gelovige man en vrouw naar dient te streven. Als een persoon deze wereld verlaat terwijl hij de tevredenheid van Allah (de Verhevene) heeft verkregen, dan zal hij de blijde tijdingen krijgen betreffende alles wat goed is. 

Als hij het Paradijs binnengaat, dan zal hij genoegens hebben die geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord en het is in geen gedachte van enige mens opgekomen. Hij zal alles hebben wat hij wenst en dat op de best mogelijke manier. Alles waar hij om vraagt zal hem gegeven worden en alles waar hij naar verlangt zal hij krijgen. Er zal nooit iets zijn wat hem boos maakt of stoort omdat hij verzorgd wordt door de Meest Genadevolle, zoals Allah (de Verhevene) zegt: “…en voor jullie is daarin wat jullie zielen verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen. Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.” Soerat Foesilat (41), aayah 31-32.

Al-h’oor Al-‘ien in de Qor-aan en Soennah.

De omschrijving van Al-H’oor Al-‘ien is op meerdere plaatsen genoemd in het Boek van Allah (de Verhevene), zoals: 

1 - Allah (de Verhevene) zegt, de beloning van de mensen van het Paradijs omschrijvend: “En (daar zullen zijn) h’oor (mooie vrouwen) met ‘ien (grote schitterende ogen). Gelijk welbewaarde parels.” Soerat Al-Waaqi’ah (56), aayah 22-23.

As-Sa’die (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “En (daar zullen zijn) h’oor (mooie vrouwen) met ‘iyn (grote schitterende ogen).” Al-h’awraa-e is een vrouw wiens ogen gelijnd zijn met kohl (koolzwart), mooi en helder. Al-‘ien verwijst naar grote en schitterende ogen. De schoonheid van de ogen van een vrouw is één van de grootste tekenen van schoonheid. 

“Gelijk welbewaarde parels” betekent; alsof zij pure, witte, glanzende parels zijn, welke bedekt en beschermt zijn tegen de ogen van mensen, de wind en de zon. Hun kleur is één van de mooiste kleuren en zij hebben geen gebrek of onvolkomenheid van enig soort. Dit is hoe Al-H’oor Al-‘ien zijn: zij hebben geen gebrek of onvolkomenheid van enig soort, zij zijn eerder mooi op elk aspect. Elke keer als je naar haar kijkt, zie je niets dan wat je hart verblijd.” Einde citaat. Tefsier as-Sa’di, p. 991.

2 - Allah (de Verhevene) zegt: “In de Tuinen bevinden zich schonen met ingetogen blikken, die geen mens en geen djinn (geest) ooit vóór hen heeft aangeraakt. Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?  Als waren zij van robijn en koraal.” Soerat Ar-Rah’maan (55), aayah 58.

at-Tabari (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Ibn Zayd heeft gezegd betreffende de woorden “als waren zij van robijn en koraal”: “Het is alsof zij robijnen in hun pure vorm zijn en als koraal in hun witheid.” Aldus is hun puurheid als die van robijnen en hun witheid is als die van parels.” Einde citaat. Tefsier at-Tabari, 27/152. 

3 - Allah (de Verhevene) zegt, de vrouwen van het Paradijs omschrijvend: “Voorwaar, Wij hebben hen (de vrouwen in het Paradijs) geschapen als een speciale schepping. En Wij hebben hen maagdelijk gemaakt. Liefdevol en gelijk in leeftijd.” Soerat Al-Waaqi’ah (56), aayah 35-37. 

Ibn Kathier (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Sa’ied ibn Djoebayr heeft met betrekking tot het woord “liefdevol (‘oeroeban)” gezegd, citerend van Ibn ‘Abbaas, dat het betekent: “Zij zijn liefdevol tegenover hun echtgenoten.” Het is overgeleverd van Ibn ‘Abbaas dat al-‘Oeroeb degenen zijn die van hun echtgenoten houden en hun echtgenoten houden van hen. Al-Dhahh’aak heeft met betrekking tot “gelijk in leeftijd (atraaban)” gezegd, citerend van Ibn ‘Abbaas, dat het betekent: “Van dezelfde leeftijd, 33 jaar.” 

As-Sa’die heeft gezegd: “Atraaban betekend dat zij gelijk in temperament zijn en dat zij niet jaloers op elkaar zijn of zich aan elkaar storen – d.w.z. dat zij niet zijn als vijandige co-vrouwen.” Einde citaat. Tefsier Ibn Kathier, 4/294. 

Al-H’aafidhz ibn H’adjar heeft gezegd: “Er is overgeleverd dat Moedjaahid gezegd heeft betreffende het vers “Liefdevol en gelijk in leeftijd”: “D.w.z. degenen die hun echtgenoten dierbaar zijn.” Fath al-Baari, 8/626.

4 - Allah (de Verhevene) zegt, hen omschrijvend: “Erin (in de Tuinen) bevinden zich Khayraatoen H’isaan (goede en mooie vrouwen).” Soerat Ar-Rah’maan (55), aayah 70.

Ibn Al-Qayyiem heeft gezegd: “Zij zijn omschreven als liefdevol en mooi. Het woord khayraat (liefdevol en goed) komt van het woord khayyarah, wat verwijst naar de vrouw die alle goede kwaliteiten in haar heeft, zowel uiterlijk als innerlijk, en wiens lichamelijke verschijning en gedrag perfect zijn. Dus zij zijn goed betreffende gedrag en bekoorlijk betreffende uiterlijk.” Rawdat al-Moeh’ibbien, p. 243.

5 - Allah (de Verhevene) omschrijft hen als rein: “…en er zijn daarin (in de Tuinen) Azwaadjoen Moetahharatoen (reine metgezellinnen of echtgenoten) voor hen, en zij zijn daarin eeuwig levenden.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 25.

Ibn Al-Qayyiem heeft gezegd: “Allah omschrijft ze als rein: “en er zijn daarin Azwaadjoen Moetahharatoen (reine metgezellinnen of echtgenotes) voor hen”, vrij van menstruatie, urine etc. (ontlasting) en alle afstotelijke eigenschappen die mogelijk bestaan bij de vrouwen van deze wereld. En hun harten zijn vrij van jaloezie, afgunst, gemeenheid en ergernis tegenover hun echtgenoten, en zij wensen geen andere echtgenoten dan hen.” Rawdat al-Moeh’ibbien, p. 243-244.

6 - Allah (de Verhevene) omschrijft hen als trouw en dat zij naar niemand kijken behalve naar hun echtgenoten: “In de Tuinen bevinden zich Qaasiraat oet Tarf (mooie en kuise vrouwen met ingetogen blikken, die naar niemand verlangen behalve hun echtgenoten)…” Soerat Ar-Rah’maan (55), aayah 56. En Allah (de Verhevene) zegt: “H’oor (mooie en liefdevolle vrouwen) met prachtige ogen, beschut in tentverblijven.” Soerat Ar-Rah’maan (55), aayah 72.

Ibn Al-Qayyiem heeft gezegd: “Allah omschrijft hen als “beschut in tentverblijven”, d.w.z. dat zij verhinderd zijn om zich aan iemand anders dan hun echtgenoten te vertonen. Zij zijn alleen voor hun echtgenoten en zij verlaten hun woningen niet, en zij verlangen naar niemand anders. En Allah omschrijft hen als “Qaasiraat oet Tarf (mooie en kuise vrouwen met ingetogen blikken.”… Deze omschrijving is completer dan de eerste, want ze beheerst haar blik en focust haar liefde op haar echtgenoot, zij is tevreden met hem en kijkt niet om naar andere mannen.” Rawdat al-Moeh’ibbien, p. 244.

Dit is een korte blik op wat er over hen gezegd is in de Qor-aan. In de Soennah vinden we omschrijvingen van hun schoonheid en reinheid die ons voorstellingsvermogen te boven gaan, zoals: 

1 - Er is overgeleverd dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) gezegd heeft: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De eerste groep die het Paradijs zal binnengaan, lijken op de maan in de nacht wanneer zij vol is. En degenen die hen volgen zullen zijn als de meest helder schijnende ster in de lucht. Hun harten zullen als één zijn en er zal geen haat of jaloezie onder hen zijn. Elke man zal twee vrouwen van Al-H’oor Al-‘ien hebben, het merg van hun kuiten kan gezien worden van onder het bot en vlees.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie, nr. 3014; Moeslim, 2843. 

Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “De ongelofelijke schoonheid van de h’ooriya is dermate dat het merg van haar kuiten van onder haar kleding gezien kan worden, en een man is in staat om zijn gezicht in de lever van één van hen te zien, als een spiegel vanwege de fijnheid van haar huid en de zuiverheid van haar kleur.” Fat-h’ al-Baari, 8/570.

2 - Er is overgeleverd dat Anas (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft gezegd: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Als een vrouw van onder de mensen van het Paradijs op de aarde zou uitkijken, dan zou ze alles wat tussen hen is verlichten, en ze zou alles wat tussen hen is vullen met een lekkere geur. En de sjaal op haar hoofd is beter dan deze wereld en alles wat erin is.” 

Als zij haar gezicht zou laten zien, dan zou ze het tussen de hemel en de aarde verlichten; hoe mooi is het licht van haar gezicht en hoe lekker de geur dat de ruimte tussen de hemel en de aarde vult. Wat betreft haar kleding, de sjaal die zij op haar hoofd plaatst, is beter dan de schoonheid van deze wereld en alles wat erin bevind aan verrukkingen en plezier en de natuurlijke schoonheid en de schitterende paleizen en andere soorten weelde. Lof is voor hun Schepper, hoe groot is Hij, en felicitaties voor degene aan wie zij toebehoort en hij is voor haar.

De toestand van de gelovige vrouwen in het Paradijs.

De toestand van de gelovige vrouwen in het Paradijs zal nog beter zijn dan de toestand van de al-h’oor al-‘iyn; zij zal hoger in status zijn en mooier. Verschillende ah’adieth zijn overgeleverd betreffende dit, maar geen één kan als betrouwbaar worden geclassificeerd. Maar als een rechtschapen vrouw van de mensen van deze wereld het Paradijs binnengaat, dan zal ze dit doen als een beloning voor haar rechtschapen daden en als een eer van Allah voor haar religieuze toewijding en rechtschapenheid. Maat wat betreft de h’ooriya, die één van de geneugten is van het Paradijs, zij zijn alleen in het Paradijs geschapen omwille van iemand anders en zij zijn de beloning voor de gelovige mannen voor hun rechtschapen daden. Er is een groot verschil tussen degene die het Paradijs binnengaat als een beloning voor haar rechtschapen daden en degene die geschapen is als een beloning voor degene die rechtschapen daden verrichtte. De eerstgenoemde is een koningin en een prinses, en de laatstgenoemde, het maakt niet uit hoe mooi ze is, is ongetwijfeld lager in status dan een koningin, en zij is onderdanig aan het bevel van haar gelovige meester voor wie Allah haar geschapen heeft als een beloning. 

Sheikh ibn ‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) werd gevraagd: “Slaat de omschrijving van de h’oor Al-‘ien ook op de vrouwen van deze wereld (die als gelovigen het Paradijs binnen zullen gaan)?” Hij antwoordde: “Het lijkt mij dat de vrouwen van deze wereld beter zullen zijn dan de h’oor al-‘ien, ook betreffende de uiterlijke verschijning, en Allah weet het best.” Fataawa Noor ‘ala al-Darb.

We vragen Allah de Almachtige om ons het beste te geven van dat wat Hij geeft aan Zijn gelovige dienaren.

Wat is er voor vrouwen in het Paradijs?

Een zuster vraagt: “Ik ben een overtuigd gelovige in Allah (de Verhevene) en de Qor-aan. Alle lof is voor Allah dat mijn geloof in Hem elke dag groeit. Maar ik vraag mij het volgende af: de Qor-aan vermeldt vaak de zegeningen van het Paradijs. Het noemt o.a. herhaaldelijk de schone maagden als een beloning in het Paradijs. Veel mensen zeggen dat de Islaam een door mannen gedomineerde religie is. Waarom worden er geen beloningen voor vrouwen genoemd?”

Sheikh Moh’ammed Saalih’ Al-Moenadjid antwoordde als volgt: Alle lof is voor Allah.

Aangezien je gelooft in Allah (de Verhevene) en Zijn Boek, moet je weten dat: “…jouw Heer doet niet één van hen onrecht aan.” Soerat Al-Kahf (18), aayah 49. En: “…Allah behandelt niemand in de geringste mate onrechtvaardig, en als er iets goeds gedaan wordt, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 40.

Allah (de Verhevene) heeft deze Wet van Islaam (Shari'ah) bedoeld voor zowel mannen als vrouwen. Alle woorden die gericht zijn aan mannen, zijn ook gericht aan vrouwen, en alle wetten die gelden voor mannen gelden ook voor vrouwen, behalve als er bewijs is dat er één van hen bedoeld wordt en niet de ander, zoals de regels betreffende Djihaad (het strijden voor Islaam), menstruatie, voogdijschap, bestuur etc.

Het bewijs dat vrouwen ook worden aangesproken met de Verzen van de Qor-aan in het mannelijke grammaticaal geslacht, is de h’adieth verhaald door ‘Aa-ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) die zei dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gevraagd werd over een man die (nadat hij wakker werd) sporen van sperma ziet maar zich niet herinnerd dat hij een droom van seksuele aard heeft gehad. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Zo’n man dient de Ghoesl (grote rituele wassing om de staat van Djoenoeb op te heffen) te verrichten.” Hij werd ook gevraagd over een man die zich herinnert dat hij een droom van seksuele aard heeft gehad maar geen sporen van sperma ziet. Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Zo’n man hoeft de Ghoesl niet te verrichten.” Oem Saalim zei: “Een vrouw kan dezelfde ervaring hebben. Dient zij de Ghoesl te verrichten?” De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ja, er is geen verschil hierin tussen man en vrouw.” Overgeleverd door Aboe Daawoed, At-Tirmidzie 113 en anderen. Het laatste zinsdeel staat in Sah’ieh’ Al-Djaamie’ onder nr. 2333.

Met betrekking tot de beloningen in het Hiernamaals en wat vrouwen hebben in het Paradijs, kunnen we verschillende Verzen en ah’adieth aanhalen, waaronder:

Oem Salamah heeft gezegd: “O boodschapper van Allah! Ik heb geen Vers in de Qor-aan gehoord betreffende de Hidjrah (de migratie met de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)) van vrouwen.” Toen werd het Vers geopenbaard: “En hun Heer heeft hun (smeekbede) verhoord, (zeggende:) “Voorwaar, Ik doe het werk van de werkenden van jullie niet verloren gaan, of het nu man of vrouw is, jullie komen uit elkaar voort. Zij die uitgeweken zijn en uit hun huizen verdreven werden, en die leden op Mijn Weg, en zij (die) doodden en gedood werden: Ik zal hun fouten zeker uitwissen en hen in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, als een beloning van bij Allah. En Allah, bij Hem is de goede beloning.” Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 195. De h’adieth is overgeleverd door At-Tirmidzie onder nr. 3023.

Ibn Kathier (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd dat het Vers “fastadjaba lahoem rabboehoem” betekent dat Allah (de Verhevene) reageert op hun verzoek… en het Vers “anni la oedhi’oe ‘amala ‘amilin minkoem min dzakarin aw oentha” is een uitleg van het antwoord wat betekent dat goede daden niet verloren zullen gaan, noch genegeerd. Alle mannen en vrouwen zullen de juiste beloning krijgen voor hun daden. Het Vers “ba’dhokoem min ba’d” betekent dat iedereen gelijk behandeld zal worden betreffende beloning.

“En wie goed doet, man of vrouw, en hij (zij) is gelovig: zij zijn degenen die het Paradijs binnengaan en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 124.

Als uitleg van dit Vers heeft Ibn Kathier (moge Allah hem genadig zijn) gezegd dat dit Vers Allah’s Vriendelijkheid, Gulheid en Barmhartigheid toont betreffende het accepteren van de goede daden van alle mensen, mannen en vrouwen, op voorwaarde dat zij geloven, en hen het Paradijs laten binnengaan en dat Hij de beloning van hun goede daden niet in het minste verminderd.

Allah (de Verhevene) zegt: “…en voor jullie is daarin wat jullie zielen verlangen…” Soerat Foesilat (41), aayah 31.

Allah (de Verhevene) zegt ook: “Wie het goede doet, man of vrouw, en hij gelooft: voorwaar, aan hem geven Wij een goed leven. En Wij zullen hen zeker belonen met hun beloning, volgens het beste van wat zij plachten te doen.” Soerat An-Nah’l (16), aayah 97.

Ibn Kathier (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd dat dit een belofte is van Allah (de Verhevene) voor diegenen die goede daden verrichten, d.w.z. goede daden die geaccepteerd kunnen worden door Allah (de Verhevene) waarbij de moslim de regels volgt die bepaald zijn in het Boek van Allah (de Verhevene) en de Soennah van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), of zij nou man of vrouw zijn, als zij maar geloven in Allah (de Verhevene) en in Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem), een belofte dat Hij hen een goed leven laat leiden in deze wereld en dat zij beloond zullen worden in het Hiernamaals. Een goed leven omvat allerlei soorten van comfort.

“Wie een slechte daad heeft verricht wordt niet anders dan met haar gelijke vergolden. En wie een goede daad heeft verricht, man of vrouw; terwijl hij (of zij) een gelovige is: zij zijn het die het Paradijs zullen binnengaan, zij zullen daarin voorzien worden, zonder berekening.” Soerat Ghaafir (40), aayah 40.

Tenslotte, beste zuster, is hier een h’adieth die enige twijfel die je misschien zult hebben betreffende de vermelding van vrouwen zal wegnemen: Oem ‘Oemarah al-Ansariyyah heeft gezegd dat zij naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ging en tegen hem zei: “Ik voel dat alles voor mannen is. Vrouwen worden niet genoemd met betrekking tot dat zij iets hebben.” Toen werd het volgende Vers geopenbaard: “Voorwaar, de mannen die zich hebben overgegeven (aan Allah) en de vrouwen die zich hebben overgegeven, en de gelovige mannen en de gelovige vrouwen, en de gehoorzame mannen en de gehoorzame vrouwen, en de waarachtige mannen en de waarachtige vrouwen, en de geduldige mannen en de geduldige vrouwen, en de ootmoedige mannen en de ootmoedige vrouwen, en de bijdragen gevende mannen en de bijdragen gevende vrouwen, en de vastende mannen en de vastende vrouwen, en de mannen die over hun kuisheid waken en de vrouwen die (daarover) waken, en de mannen die Allah veelvuldig gedenken en de vrouwen die gedenken: Allah heeft voor hen vergeving bereid en een geweldige beloning.” Soerat Al-Ah’zaab (33), aayah 35. De h’adieth is overgeleverd door At-Tirmidzie onder nr. 3211 en staat in Sah’ieh’ At-Tirmidzie onder nr. 2565.

In de h’adieth-verzameling van Ah’med is overgeleverd dat Oem Salamah (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft gezegd: “Ik zei: “O boodschapper van Allah! Waarom worden wij niet op gelijke voet met mannen genoemd in de Qor-aan?” Daarna was ik verrast toen ik hem op een dag op de preekstoel hoorde zeggen: “O mensen!” Omdat ik mijn haren aan het kammen was op dat moment, bedekte ik ze en ging naar de deur en stond daar om naar hem te luisteren: “Allah, Machtig en Verheven is Hij, openbaarde dat Hij voor “de mannen die zich hebben overgegeven (aan Allah) en de vrouwen die zich hebben overgegeven, en de gelovige mannen en de gelovige vrouwen, en de gehoorzame mannen en de gehoorzame vrouwen, en de waarachtige mannen en de waarachtige vrouwen, en de geduldige mannen en de geduldige vrouwen, en de ootmoedige mannen en de ootmoedige vrouwen, en de bijdragen gevende mannen en de bijdragen gevende vrouwen, en de vastende mannen en de vastende vrouwen, en de mannen die over hun kuisheid waken en de vrouwen die (daarover) waken, en de mannen die Allah veelvuldig gedenken en de vrouwen die gedenken: Allah heeft voor hen vergeving bereid en een geweldige beloning.”

We vragen Allah (de Verhevene) om ons de mogelijkheid te schenken om oprechtheid te tonen in onze woorden en daden en om ons voort te laten leven als oprechte moslims.

Maandblad Wij Moslims, Jaargang 5, nr. 3.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN